Hij is geen dwaas, die geeft wat hij niet behouden kan om te winnen wat hij niet verliezen kan
—Jim Elliot
Een eerste-eeuwse Hebreeër loopt in zijn eentje door de hete middagzon, zijn staf in de hand. Gebogen rug, sandalen bedekt met vuil, tuniek stiff van het zweet. Maar hij stopt niet om te rusten. Hij moet naar de stad voor dringende zaken.
Hij verlaat de weg en loopt een akker in om een stuk of te snijden. De eigenaar heeft geen bezwaar — beleefd staat hij het de reiziger toe. De akker is oneffen. Om zijn evenwicht te bewaren prikt hij zijn staf in de grond.
Bonk. De staf raakt iets hards.
Hij stopt, trekt een wenkbrauw op en prikt nog eens.
Bonk. Er zit iets onder de grond, en het is geen steen.
De vermoeide reiziger zegt tegen zichzelf dat hij geen tijd heeft om te dralen. Maar zijn nieuwsgierigheid laat hem niet los. Hij port in de aarde. Een zonnestraal wordt weerkaatst. Hij laat zich op zijn knieën vallen en begint te graven.
Vijf minuten later heeft hij hem blootgelegd: een met goud versierde kist. Zo te zien ligt hij er al tientallen jaren. Zijn hart klopt in zijn keel terwijl hij het roestige slot eraf wrikt en het deksel opent.
Gouden munten! Juwelen! Kostbare edelstenen in alle kleuren! Een schat, kostbaarder dan alles wat hij zich ooit kon voorstellen.
Met trillende handen onderzoekt de reiziger de munten, die ruim zeventig jaar geleden in Rome zijn uitgegeven. Een of andere rijke man moet de kist hebben begraven en plotseling zijn overleden, het geheim van de schat met zich meenemend in het graf. Er is geen boerderij in de buurt. De huidige landeigenaar heeft waarschijnlijk geen idee van wat er in zijn akker ligt.
De reiziger sluit het deksel, begraaft de kist en markeert de plaats. Hij keert om, terug naar huis. Alleen nu zwoegt hij niet. Hij huppelt als een klein kind, breeduit lachend.
Wat een vondst! Ongelooflijk! Ik moet die schat hebben! Maar ik kan hem niet zomaar meenemen — dat is stelen. De eigenaar van de akker is de eigenaar van alles wat erin zit. Maar hoe kan ik de akker kopen? Ik verkoop mijn boerderij... en mijn gewassen... al mijn gereedschap... mijn prijswinnende runderen. Ja, ik verkoop alles, dat moet genoeg zijn!
Vanaf het moment van zijn ontdekking verandert het leven van de reiziger. De schat legt beslag op zijn verbeelding, wordt hét onderwerp van zijn dromen. Het is zijn uitgangspunt, zijn nieuwe zwaartepunt. De reiziger zet elke nieuwe stap met deze schat in zijn gedachten. Hij ervaart een radicale paradigmaverschuiving.
Dit verhaal werd door Jezus in een enkel vers gevat: 'Het hemelse koninkrijk lijkt op een schat die in een akker verborgen is. Iemand vindt die schat en verbergt hem weer. Hij is zo blij, dat hij alles gaat verkopen wat hij heeft, om die akker te kopen.'
Het verband met geld
De gelijkenis van de verborgen schat is een van de vele zinspelingen die Jezus maakte op geld en bezit. In feite heft vijftien procent van alles wat Christus zei, te maken met dit onderwerp — meer dan zijn leringen over hemel en hel samen.
Waarom legde Jezus zo'n nadruk op geld en bezit?
Omdat er een fundamenteel verband bestaat tussen ons spirituele leven en hoe we denken over en omgaan met geld. Misschien proberen we geloof en geld gescheiden te houden, God ziet ze als onscheidbaar.
Jaren geleden realiseerde ik me dit, toen ik in een vliegtuig Lucas 3 aan het lezen was. Johannes de Doper preekt voor menigtes mensen die zich hebben verzameld om hem te horen en gedoopt te worden. Drie verschillende groepen vragen hem wat ze moeten doen om hun berouw te tonen.
Johannes geeft drie antwoorden:
1. ledereen moet kleding en voedsel met de armen delen (vers 11).
2. Tollenaars mogen geen geld in eigen zak steken (vers 13).
3. Soldaten moeten tevreden zijn met hun soldij en niemand afpersen (vers 14).
Elk antwoord heeft te maken met geld en bezit. Terwijl niemand Johannes daarnaar vroeg! Ze vroegen wat ze moisten doen om de vrucht van hun spirituele verandering te laten zien. Waarom praatte Johannes dan niet over andere dingen?
Terwill ik daar in dat vliegtuig zat, realiseerde ik me dat onze benadering van geld en bezit niet zomaar belangrijk is — het is het belangrijkste aspect van ons spirituele leven. Het heeft zo'n hoge prioriteit voor God, dat Johannes de Doper niet kon spreken over spiritualiteit zonder te spreken over hoe je moet omgaan met geld en bezit.
Hetzelfde begon me op te vallen in andere passages. Zacheüs zei tegen Jezus: 'Luister, Heer! De helft van mijn bezit zal ik weggeven aan de armen, en de mensen die ik heb afgeperst, zal ik viermaal zoveel teruggeven' (Lucas 19:8).
Jezus' antwoord? 'Dit huis is vandaag gered' (vers 9). Zacheüs' radicaal nieuwe benadering van geld bewees dat zijn hart veranderd was.
Dan zijn daar nog de bekeerlingen te Jeruzalem, die enthousiast hun bezittingen verkochten om aan de behoeftigen te geven (Handelingen 2:45; 4:32-35). En de occultisten te Efeze, die de oprechtheid van hun geloof bewezen door hun magische boeken te verbranden, met een tegenwoordige waarde van miljoenen euro's (Handelingen 19:19).
De arme weduwe komt ons uit de Schrift tegemoet, door twee kleine muntjes te geven. Jezus prees haar: 'Zij heft alles wat ze had erin gegooid, alles waarvan ze moest leven' (Marcus 12:44).
In schril contrast hiermee sprak Jezus over een rijke man die al zijn rijkdom voor zichzelf hield. Hij wilde zijn schuren afbreken om grotere te bouwen om zijn rijkdommen in op te slaan, zodat hij met vervroegd pensioen kon gaan en het ervan kon nemen.
Maar God noemde de man een dwaas, zeggende: Jij dwaas! Nog deze nacht wordt je leven van je opgeëist, en al die voorraden, voor wie zijn die dan?'
De grootste aanklacht tegen hem — en het bewijs van zijn spirituele toestand — is dat hij rijk was ten opzichte van zichzelf, maar niet rijk ten opzichte van God.
Toen een rijke jongeman bij Jezus aandrong over hoe hij het eeuwige leven kon winnen, zei Jezus tegen hem: Ga al uw bezittingen verkopen, geef het geld aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug en volg mij' (Matteüs 19:21). De man was bezeten van aardse schatten. Jezus riep hem tot iets hogers: hemelse schatten.
Jezus wist dat geld en bezit 's jongemans god waren. Hij besefte dat de man God niet zou dienen, tenzij hij zijn afgod zou onttronen. Maar de zoeker vond de prijs te hoog. Helaas liep hij weg van de ware schatten.
Slim of dom?
Deze jongeman was niet bereid alles op te geven voor een grotere schat, onze reiziger op de akker wel. Waarom? Omdat de reiziger begreep wat het hem zou opleveren.
Heb je medelijden met de reiziger? Zijn ontdekking kostte hem tenslotte alles. Maar wij hoeven geen medelijden te hebben met deze man; we moeten hem benijden! Zijn offer verbleekt bij zijn beloning. Denk eens na over de kostenbatenverhouding — de baten compenseren de kosten ruimschoots.
De reiziger bracht korte-termijnoffers om een lange-termijnbeloning te ontvangen. 'Het kostte hem alles wat hij had,' kun je treuren. Ja, maar het bracht hem alles wat ertoe doet.
Als we het zinnetje Hij was zo blij' missen, missen we het hele punt. De man ruilde zijn mindere schatten niet in voor grotere schatten uit plichtsgetrouwe sleur, maar uit vreugdevolle uitgelatenheid. Hij zou wel gek zijn geweest als hij het niet precies zo gedaan had.
Christus' verhaal over de schat in de akker is een praktisch voorbceld aangaande hemelse schatten. Uiteraard doet de waarde van dat aardse fortuin er niet toe, waardeloos als het is in de eeuwigheid. In feite is het nastreven van dit soort schatten precies waar mensen hun leven aan verspillen. Jezus appelleert aan wat we waarderen — tijdelijke, aardse schatten — om de vergelijking te trekken met wat we moeten waarderen — eeuwige, hemelse schatten.
David sprak over zulke schatten: 'Ik verheug me over uw woorden zoals iemand die een rijke buit vindt' (Psalm 119:162). Gods woorden zijn eeuwige schatten en ze ontdekken brengt grote vreugde.
In Matteüs 6 onthult Jezus de basis van wat ik Verborgen Rijkdom noem. Het is een van zijn meest genegeerde leringen:
'Vergaar [uzelf] geen schatten hier op aarde, waar mot en roest ze aantasten en waar dieven inbreken en ze stelen. Vergaar [uzelf] liever schatten in de hemel, waar mot en roest ze niet aantasten en waar dieven niet inbreken en ze stelen. Want waar uw schat is, daar is ook uw hart' (Matteüs 6:19-21).
Denk eens na over wat Jezus zegt: ‘Vergaar geen schatten hier op aarde.' Waarom niet? Omdat aardse schatten slecht zijn? Nee. Omdat ze niet blijvend zijn.
De Schrift zegt: 'Geld heeft vleugels, het verdwijnt voor je ogen als een arend die de lucht inschiet' (Spreuken 23:5). Wat een beeld. De volgende keer dat je een prijzig artikel aanschaft moet je je eens voorstellen dat het zijn vleugels uitslaat en wegvliegt. Vroeg of laat zal het verdwijnen.
Maar wanneer Jezus ons waarschuwt geen schatten te vergaren op aarde, is dat niet alleen omdat rijkdom verloren zou kunnen gaan. Het is omdat rijkdom altijd verloren gaat. Hetzij dat het ons verlaat tijdens ons leven, hetzij dat wij het verlaten wanneer we sterven. Zonder uitzondering.
Stel je voor dat je leeft ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog. De oorlog loopt ten einde. Je woont in het zuiden, maar je bent een noorderling. Je bent van plan terug naar huis te gaan zodra de oorlog voorbij is. Je hebt in het zuiden een hoop zuidelijke valuta verzameld. Stel nu dat je zeker weet dat het noorden de oorlog gaat winnen en dat het bijna zover is. Wet doe je met je zuidelijke geld?
Wie slim is ziet maar één oplossing. Je wisselt onmiddellijk je zuidelijke valuta in voor noordelijke valuta — de enige valuta met waarde als de oorlog eenmaal voorbij is. Zorg dat je slechts zoveel zuidelijke valuta overhoudt dat je op korte termijn vooruit kunt.
Als christen beschik je over interne informatie over een op handen zijnde wereldwijde omwenteling ten gevolge van Christus' wederkomst. Dit is het ultieme handelsadvies: de aardse munteenheid is waardeloos wanneer Christus terugkomt — of wanneer je sterft, welke van beide ook eerder gebeurt. (En beide gebeurtenissen kunnen elk moment plaatsvinden.)
Investeringsexperts, die bekendstaan als markttimers, houden in de gaten wanneer de effectenmarkt op het punt staat in waarde te dalen, en adviseren dan over te schakelen op meer stabiele investeringsdragers, zoals geldmarkten, schatkistpapieren of deposito's.
Jezus fungeert hier als de leidende markttimer. Hij zegt ons voor eens en altijd van investeringsdrager te wisselen. Hij draagt ons op om onze beleggingen op aarde (die vluchtig is en elk moment kan instorten) over te hevelen naar de hemel (die volledig betrouwbaar is, verzekerd door God zelf, en die binnenkort voor altijd de aardse economie zal vervangen). Christus' financiële voorspelling voor de aarde is somber — maar hij is razend positief over investeren in de hemel, waar elke marktindicator eeuwig positief is!
Er is niets mis met je zuidelijke geld, zolang je de beperkingen ervan maar ziet. Het besef dat zijn waarde tijdelijk is zou je investeringsstrategie radicaal moeten beïnvloeden. Het ophopen van enorme hoeveelheden aardse schatten die je met geen mogelijkheid kunt behouden, staat gelijk aan het opsparen van zuidelijk geld terwijl je weet dat het dadelijk waardeloos zal zijn.
Volgens Jezus is het verzamelen van aardse schatten niet zomaar verkeerd. Het is gewoon compleet achterlijk.
Een schatmentaliteit
Jezus zegt ons niet alleen maar waar we onze schatten niet moeten laten. Hij geeft ons ook het beste investeringsadvies dat je ooit zult horen: ‘Vergaar [uzelf] schatten in de hemel' (Matteüs 6:20).
Als je te snel bent opgehouden met lezen, zou je denken dat Jezus tegen het vergaren van schatten was. Nee. Hij is ervóór! Sterker nog, hij gebiedt het. Jezus heeft een schatmentaliteit. Hij wil dat wij schatten vergaren. Hij vertelt ons alleen maar dat we moeten stoppen met vergaren op de verkeerde plaats, en beginnen met vergaren op de juiste plaats!
'Vergaar uzelf...' Is het niet vreemd, dat Jezus ons opdraagt te doen wat voor onszelf het beste is? Is dat niet egoïstisch? Nee. God draagt ons op en verwacht van ons dat we handelen uit verlicht eigenbelang. Hij wil dat wij leven tot zijn eer, maar wat tot zijn eer is, is altijd in ons voordeel. Zoals John Piper zegt: 'God wordt het meest in ons verheerlijkt wanneer wij het meest tevreden zijn in Hem.'
Zelfzucht is wanneer wij winst nastreven ten koste van anderen. Maar God heeft geen beperkte hoeveelheid schatten te verdelen. Als je voor jezelf schatten vergaart in de hemel, betekent dat geen vermindering van de schatten van anderen. Het is zelfs zo, dat we door God en anderen te dienen hemelse schatten vergaren. Iedereen wint; niemand verliest.
Jezus heeft het over uitgestelde betaling. De man die de schat in de akker ontdekt, betaalt nu een hoge prijs, door alles op te geven wat hij heeft — maar binnenkort verwerft hij een fabelachtige schat. Zolang zijn ogen gericht blijven op die schat, brengt hij zijn korte-termijnoffers met vreugde. De vreugde is aanwezig, dus de betaling wordt niet volledig uitgesteld. De huidige vreugde komt voort uit de verwachting van de toekomstige vreugde.
Wat is deze ‘schat in de hemel’? Hij bestaat uit macht (Lucas 19:15-19), bezittingen (Matteüs 19:21) en plezier (Psalm 16:11). Jezus belooft dat wie offers brengt on aarde, in de hemel ‘honderdmaal zoveel’ zal terugontvangen (Matteüs 19:29). Dat is 10.000 procent — een indrukwekkend rendement.
Natuurlijk, Christus zelf is onze ultieme schat. Al het andere verbleekt bij hem en de vreugde hem to kennen (Filippenzen 3:7-11). Een persoon, Jezus, is onze eerste schat. Een plaats, de hemel, is onze tweede schat. Bezittingen, eeuwige beloningen zijn onze derde schat. (Voor wie leef jij? Voor welke plaats leef jij? Voor welke bezittingen leef jij?)
‘Vergaar schatten in de hemel.’ Waarom? Omdat het goed is? Niet alleen dat: het is ook slim. Omdat zulke schatten blijven. Jezus argumenteert vanuit het resultaat. Het is geen emotioneel appèl; het is een logisch appèl: investeer in dingen met blijvende waarde.
Je ziet nooit een lijkwagen met een boedelbak erachter. Waarom niet? Omdat je niets kunt meenemen.
Wees niet bang als iemand rijk wordt,
zijn bezit steeds groter wordt.
Bij zijn dood kan hij niets meenemen,
zijn rijkdom gaat niet mee in het graf.(Psalm 49:17-18)
John D. Rockefeller was een van de rijkste mensen ooit. Na zijn dood vroeg iemand aan zijn accountant: ‘Hoeveel geld heeft John D. nagelaten?’ Het antwoord is een klassieker: ‘Hij heeft... alles nagelaten.’
Je kunt niets meenemen.
Als dit punt je helder voor de geeft staat, ben je klaar omhet geheim van de Verborgen Rijkdom te horen.
Het schatprincipe
Jezus neemt deze diepe waarheid ‘Je kunt niets meenemen', en voegt er een onthutsend voorbehoud aan toe. Doordat hij ons opdraagt schatten te vergaren in de hemel, geeft hij ons een adembenemend gevolg, dat ik het schatprincipe noem:
Je kunt niets meenemen —
maar je kunt het wel vooruit sturen.
Zo simpel is het. En als dit je niet de adem beneemt, begrijp je het niet! Alles waar we ons bier aan vastklampen zal verloren gaan. Maar alles wat we in Gods handen leggen blijft voor eeuwig van ons (verzekerd voor oneindig veel meer dan € 100.000 bij de échte OHRA: Onze Hemelse Rijkdommen Assuradeur).
Als we geven in plaats van houden, als we investeren in het eeuwige in plaats van in het tijdelijke, vergaren we schatten in de hemel waarvan de dividendbetalingen nooit ophouden. Wat we op aarde ook aan schatten vergaren, we moeten ze achterlaten als we gaan. Wat we in de hemel ook aan schatten vergaren, ze liggen op ons te wachten als we komen.
Financieel adviseurs vertellen ons: ‘Wat je geld betreft moet je niet meer dan drie maand tot drie jaar vooruitdenken.’ Christus, de ultieme adviseur, gaat verder. Hij zegt: ‘Vraag je niet af hoe je investering er over dertig jaar bijstaat. Vraag je liever af hoe ze er over dertig miljoen jaar bijstaat.’
Stel je voor dat ik je duizend euro aanbied om direct te besteden zoals jij wilt. Niet verkeerd, toch? Maar stel dat ik je voor de keuze stel: duizend euro vandaag of tien miljoen euro over vijf jaar. Alleen een dwaas neemt die duizend euro vandaag. Toch is dat precies wat we doen als we ons vastklampen aan iets dat maar eventjes duurt, en zo iets opgeven dat veel waardevoller is en waarvan we later veel meer kunnen genieten.
Het geld dat God ons hier op aarde toevertrouwt is eeuwig investeringskapitaal. Elke dag is een kans om meer aandelen te kopen in zijn koninkrijk.
Je kunt niets meenemen, maar je kunt het wel vooruit sturen.
Het is een revolutionair concept. Als je het omarmt, ik verzeker je, het zal je leven veranderen. Door hemelse schatten te vergaren, krijg je een eeuwigdurende versie van wat die man vond in de schat in de akker:
Vreugde.
Photo by Ashin K Suresh on Unsplash